Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Gerrit Anne Blaauw verenigde wetenschap en geloof

In deze rubriek elk weekeinde een necrologie van iemand die recent is overleden. Onze wereld had er anders uitgezien zonder Gerrit Anne Blaauw (1924 – 2018). Hij was computerpionier.

Gerrit Blaauw op 93-jarige leeftijd met kleinzoon Hugo.
Gerrit Blaauw op 93-jarige leeftijd met kleinzoon Hugo.

Een typisch techneutendingetje, lijkt het. Moeten we computers bouwen waarin de byte – de basiseenheid in het geheugen – zes bits groot is? Of moeten er acht bits in een byte?

De computerpioniers bij IBM debatteerden er begin jaren ’60 lang en fel over. Zes bits maakte een computer sneller, vond het ene team. Maar met acht bits kun je meer, vond het andere. Als je op acht plekken tussen 0 en 1 wisselt, kun je immers 256 tekens kwijt. Dan heb je plaats voor kleine én grote letters, cijfers én leestekens. De Hollander in het team, Gerrit Blaauw, vond het laatste. En daarom werkte de ‘IBM System/360’ met acht bits.

Het is moeilijk voor te stellen hoe de wereld zou zijn als er toch zes bits in een byte waren beland. De ‘360’ was namelijk niet zomaar een apparaat. Het was, zegt informatica-historicus Gerard Alberts, „een enorme sprong in de technologische ontwikkeling van de moderne computer”. Dan waren er ook zes bits in de computers daarna gekomen, en in die daarna, en inmiddels in elke smartphone, laptop, camera, stappenteller, scanner, drone. Dan waren er andere apparaten uitgevonden, andere programma’s en algoritmes geschreven, in een andere volgorde. En had de hele wereld er nét een tikje anders uit gezien.

Maar Gerrit Blaauw, Gerry voor zijn Amerikaanse collega’s, dreef zijn zin door, en nu is zijn erfenis alom. „In zekere zin maken alle moderne computers gebruik van de innovaties van Gerrit”, schreef KNAW-president José van Dijck in een condoleancebrief aan de familie.

Koppig was Blaauw altijd al. Tijdens zijn studie elektrotechniek aan de TU Delft – de Tweede Wereldoorlog was drie jaar aan de gang – weigerde hij de loyaliteitsverklaring te tekenen waarin hij moest beloven nooit iets tegen het Duitse Rijk te ondernemen. Hij staakte zijn studie, dook onder en begon met een vriend een verzetskrantje met nieuws, gehoord op de BBC. De illegale radio werkte op zelfgemaakte batterijen.

In zekere zin maken alle moderne computers gebruik van de innovaties van Gerrit

Als het aan Blaauw had gelegen, had hij nooit carrière in Nederland gemaakt, vertelt zijn dochter Esther Weggeman. Hij wilde naar Amerika, het land van de opwindende innovaties. Na de oorlog kon hij er met een beurs naar toe, waar hij prompt promoveerde aan Harvard. Maar in 1952 moest hij terug om de opgedane kennis te delen met zijn thuisland – de voorwaarde voor de beurs. Zijn dochter is er blij om, in Nederland ontmoette hij haar moeder, Paula Albarda. Ze zaten samen in een bijbelstudiegroep.

Plek was er in Nederland wel voor slimmeriken als Blaauw. Aan het Mathematisch Centrum in Amsterdam bouwde hij mee aan de tweede Nederlandse computer, de ARRA II. Voorloper ARRA was een totale mislukking gebleken. Aan het kamervullende apparaat was jarenlang gesleuteld, maar hij werkte niet. De Amsterdammers moesten even slikken toen nieuwkomer Blaauw met een radicaal ander bouwplan voor de opvolger kwam, vertelde Gerard Alberts die hem vaak heeft geïnterviewd. In dertien maanden bouwde hij die opvolger op, en die werkte wel.

Op uitnodiging van computerbedrijf IBM kon Blaauw weer terug naar de VS. Hij vroeg Paula of ze wilde overkomen met de boot en trouwde met haar. Er volgden kinderen en een glansrijke carrière in het prille vakgebied informatica. In 1965 keerde hij weer terug om aan de TU Twente de eerste Nederlandse faculteit informatica op te zetten.

Blaauw was zeer beslist in zijn werk, vertelt Gerard Alberts, en zeer vasthoudend. Maar hij was ook bescheiden en kalm. „Ik denk dat er nooit een vloek over zijn lippen is gekomen.”

„De eeuwige God is u een woning en onder u zijn eeuwige armen” staat boven zijn overlijdensadvertentie, een tekst uit Deuteronomium. Daaronder de namen van zijn zes kinderen en 19 kleinkinderen, verdeeld over vier landen.

Blaauw was een diepgelovig man. Dat geloof had hij in zijn studententijd gevonden, vertelden zijn kinderen op de uitvaart, op een stil plekje in de duinen, waar hij God vroeg zijn leven te veranderen. Blaauw begreep zijn leven lang niet waarom een wetenschappelijke topcarrière een levendige relatie met Jezus in de weg zou moeten staan, en hij schreef daar ook boeken over.

De 86-jarige Fred Brooks, ook zo’n beroemde computerpionier uit de gloriejaren van IBM, vertelde op de crematie hoe hij tot geloof was gekomen door Blaauw. De christelijke religie omarmde hij al wel, zei hij, maar met de opstanding van Jezus bleef hij worstelen. Hoe kon hij daarin geloven als wetenschapper? Gerrit Blaauw trok hem over de streep.

Blaauw was een man die hield van hard werken en vaste routines. Maar zijn kinderen herinneren zich hem vooral als een warme, benaderbare man. Iemand die zijn dochters ‘berenknuffels’ gaf en elke dag tijd maakte om te oefenen met zijn dyslectische zoon. Als zijn kinderen problemen hadden, bad hij hardop voor ze. „De deur van de studeerkamer ging alleen op slot bij Sinterklaas”, vertelt zijn dochter Esther. Tot het niet meer ging zorgde Blaauw zelf voor zijn Paula. Op zijn crematie zongen zijn kinderen Blaauws lievelingslied: „Laat mij door de wereld gaan met open ogen, open oren.”

Suggesties voor deze rubriek zijn welkom op necrologie@nrc.nl.